1 World 2 Travel
Egypte
Geschiedenis XII
Inwijkelingen beïnvloeden kunst
Voorrechten voor de Grieken, maar Perzen bezetten de troon

Het godsdienstig ritueel was zo belangrijk dat ook de kunst hierdoor beïnvloed werd.

Beelden en schilderwerken werden bovendien niet gemaakt voor de levenden, maar voor de doden die alles meekregen in de tombe. Zelfs de strijdtonelen op de tempelmuren van het Nieuwe Rijk en de afbeeldingen uit het dagelijks leven van de edelen hadden een religieus doel.
Kunstenaars waren hierdoor 3000 jaar lang gebonden aan starre gebruiken: vrijstaande beelden waren frontaal gericht, statisch en symmetrisch. De staande man had meestal het linkerbeen wat naar voren en de handen tegen het lichaam gedrukt, tenzij hij staf of scepter vasthield. Bij de vrouwenfiguur stonden de voeten bij elkaar.
Ook voor de positie van handen en armen, de stijl van het haar, de kleding en de sieraden waren er strenge regels. De grootte van de figuren werd bepaald door rang en stand.
Op reliëfs en wandschilderingen komen de verschillende zijden aan bod: het hoofd van opzij, het oog en het bovenlijf van voor, het onderlijf met de benen in schrijdhouding van opzij. De kunstenaar moest niet weergeven wat hij zag.
In de tijd van de Saitische farao's probeerden de Egyptische kunstenaars de artistieke vormen van het Oude Rijk nieuw leven in te blazen. Ze slaagden er echter niet in een echte vernieuwing tot stand te brengen. De Egyptische kunst uit deze periode is vooral clichématig, al oogstte ze de bewondering van Griekse reizigers.
Vooral de traditionele godsdienst verloor aan invloed. Uit de val van Thebe Ieidden veel Egyptenaren af dat zelfs hun machtigste goden geen bescherming konden bieden en daarom wendden ze zich tot andere. De priesters van Amon hielden zich aan de rituelen van de officiële eredienst.
De massa gaf evenwel de voorkeur aan troostrijke goden als Isis en Osiris of koos voor de magie om vat te krijgen op de natuurkrachten, met heilige dieren als tastbaar teken van een goddelijke aanwezigheid. Tegelijkertijd ontwikkelde zich een andere, verhevener vorm van religiositeit. Ze was gebaseerd op zogeheten 'wijsheidsboeken', droeg duidelijke sporen van oosterse beïnvloeding en spoorde de gelovigen aan tot gebed en meditaties.
Om hun bewind in stand te houden waren de Saitische farao's vaak aangewezen op Griekse huurlingen, op bondgenootschappen met de heersers van Griekse stadstaten en op de diensten van Griekse handelaars. De Egyptische bevolking had een hekel aan de Grieken, maar de farao's verleenden deze vreemdelingen allerlei voorrechten.
Ze kregen een speciaal vertalersteam en in de Nijldelta zelfs een eigen stad, Naucratis. Ahmosis II, een van de farao's van de Sais, zond geschenken aan het orakel van Delphi en aan andere Griekse heiligdommen en trouwde zelfs met een Griekse prinses.
Omgekeerd profiteerden ook de Grieken van de Egyptische wetenschap en techniek. Uit Athene kwamen politici en wijsgeren om te studeren aan de befaamde universiteit van Memphis.
Griekse architecten trokken voor de bewerking van gesteenten en de toepassing ervan voor zuilen profijt van de ervaringen van de Egyptenaren. Egypte was in deze periode trouwens een verzamelpunt voor vreemdelingen uit hele gehele Middellandse-Zeegebied. Fenicische, Syrische en joodse handelaars kregen ambtelijke of militaire functies en uit documenten blijkt de vestiging van minsten één joodse kolonie in Elefantina.
De nieuwkomers brachten hun eigen cultuur mee, maar exporteerden op hun beurt al allerlei Egyptische invloeden. De archaïsche kunst van de Grieken is duidelijk beïnvloed door die van Egypte en ook de joodse en Egyptische filosofie hebben elkaar over en weer bevrucht.
De macht van de Saitische farao's bleef echter beperkt tot Beneden-Egypte.
Aan hun dynastie kwam een einde door het optreden van een nieuwe Aziatische mogendheid: het Perzië van koning Cambyses. Deze versloeg in 525 voor onze tijdrekening farao Psammetichus III in de slag bij Pelusium en bracht hem ter dood.
De Perzen veroverden in 522 voor onze tijdrekening vervolgens het gehele land. Op een korte periode na, van 404 tot 341 voor onze tijdrekening, was Egypte voortaan ondergeschikt aan het Perzische rijk. De farao's waren marionetten van Perzische afkomst of in Perzische dienst. Zij regeerden met ijzeren vuist en onderdrukten met harde hand het telkens weer oplaaiende verzet.
De Egyptenaren zelf, inmiddels onderdanen van eensatrapie (provincie) van het Achaemenidische rijk, bezongen vol heimwee hun beschaving van weleer.
'Niets is meer zoals het vroeger was', schrijft een priester uit deze tijd. 'Het heiligdom van de godin Heket ziet eruit alsof het nooit funderingen heeft gehad. Er is niets meer van over, overal groeit onkruid.'
Maar ondanks het feit dat Egypte zich in zichzelf had gekeerd en de vreemdelingen vooral was gaan zien als bezetters, groeiden er nauwe contacten tussen de Egyptische en de Perzische beschaving. Egypte werd overstroomd door Perzische soldaten en ambtenaren en Egyptenaren verlieten hun land om als soldaat te gaan vechten in de Perzische gelederen.
Artsen uit de Nijldelta stonden in Perzië in hoog aanzien en hadden functies aan het Perzische hof, Egyptische kunstenaars decoreerden de paleizen van de Perzische vorsten. De Perzische paleiscomplexen werden onder invloed van deze Egyptische kunstenaars groter en rijker versierd met reliëfs dan ooit tevoren. Door dit alles ijlde de Egyptische beschaving nog lange tijd na, de val van het rijk ten spijt.


TERUG
VERDER



EGYPTE
Main Page


©  2001 december  copyright  vilmos  cvg   * information:   webmaster   * using this text for commercial purposes will not be allowed