1 World 2 Travel
Egypte
Religies III
Ka, Ba en Anch
Na de dood blijft een relatie bestaan tussen geest en lichaam

Ongeveer een eeuw geleden werden in Egypte de eerste mummies ontdekt. Pas na lang onderzoek, waarbij de ontcijfering van tekeningen en het hiëroglifisch schrift een sleutelrol speelde, werd de betekenis van het mummificeren duidelijk.

Het mummificeren van een gestorven lichaam geschiedde uit religieuze doeleinden. De oude Egyptenaren geloofden in een leven na de dood. Zij hadden een ingewikkelde, religieuze filosofie rondom de dood ontwikkeld.
Elk individu had in het oude Egyptische denken, om te beginnen een 'ka'. Die ka was het onzichtbare lichamelijke tegenbeeld van dat individu. Het vertolkte in essentie zijn of haar karakter. Als het individu stierf, werden de offergaven aan de 'ka' van de overledene gebracht.
Elkeen bezat tevens een 'ba', soms de ziel genoemd en voorgesteld als een vogel met een mensenkop. De 'ba' huisde tijdens het leven in het lichaam. Als het individu dood ging, ontsnapte het daaruit. Maar wel om namens de overledene het contact met de levenden te onderhouden.
En uiteindelijk was er de 'Anch', een geestelijke staat die het individu na het sterven kreeg.
Centraal in het oude Egyptische denken was dat er ook na de dood een relatie bleef bestaan tussen geest en lichaam. Daarom moest het lichaam intact blijven. Dat gebeurde het best door mummificering.
De mummies van voorname Egyptenaren, in het bijzonder die van koningen en koninginnen, werden in een graftombe gelegd. Een symbolisch paleis was zij, versierd met tekeningen die de relatie van de koning of koningin met de goden verbeelden.
Na hun ontdekking werden de tombes ondergebracht en tentoongesteld in het Cairo Museum. Decennia lang hebben duizenden bezoekers daar de mummies en graftombes kunnen bewonderen. Al dat bezoek ging niet onopgemerkt voorbij aan de mummies. Na verloop van tijd werd duidelijk dat de kwaliteit van de gebalsemde lichamen werd aangetast.
Dat werd in eerste instantie zichtbaar bij de mummie van Ramses II. De kwaliteit ging zozeer achteruit dat wijlen de toenmalige president Anwar al-Sadat in 1972 gelastte dat de mummies niet meer in de publieksruimten tentoongesteld mochten worden.
Hij riep specialisten uit de hele wereld bijeen om een oplossing te bedenken voor dit opvoedkundig, historisch patrimonium. De bezoekers moesten weten uit welk gedachtegoed mummies zijn voortgekomen.
De deskundigen probeerden een antwoord te vinden op talloze, knellende vragen. Moesten de mummies terug naar hun originele graftombes in de Vallei der Koningen en de Vallei der Koninginnen? Of moest er een speciaal mummiemuseum komen? Moesten de gezichten van de mummies al dan niet worden bedekt? Vele suggesties en oplossingen werden onderzocht.
Ondertussen kwamen conservatoren van het Franse Pasteur-instituut over om de beste atmosfeer en luchtvochtigheid te bepalen voor de mummie van Ramses II. Vervolgens kwamen andere geleerden van het Amerikaanse Paul Getty-instituut om op basis van de Franse bevindingen een methode te ontwikkelen die toepasbaar was op alle andere mummies.
Overeenkomstig de wens van voormalig president Sadat, die zich sterk had gemaakt voor een educatieve expositie, besloot Faruk Hosni, minister van Cultuur, dat de mummies in het Cairo Museum mochten blijven. Er moest een nieuwe manier van tentoonstellen komen, waarbij oude Egyptische denkwijzen omtrent leven en dood meer aandacht zou krijgen. Tegelijkertijd moest er optimaal gebruik worden gemaakt van de kennis van de moderne wetenschap.
Het resultaat is een opstelling vol respect naar de koningen en koninginnen van het Oude Egypte. De tentoonstelling bevat elf mummies van de achttiende tot eenentwintigste Dynastie (van 1552-1069 voor Christus).


TERUG
VERDER



EGYPTE
Index Religies


©  2001 december  copyright  vilmos  cvg   * information:   webmaster   * using this text for commercial purposes will not be allowed