1 World 2 Travel
Egypte
Religies V
De lijdensweg van een mummie
De farao kwam voor zijn bestraling met de taxi naar het museum

Hoewel de Egyptenaren het woord en begrip "dood" niet kenden, en men het aards bestaan alleen verliet om verder te leven, beleefden de gemummificeerden hieraan bitter weinig plezier. Wat hen tijdens al de eeuwen die volgden nog overkwam en waarvoor zij allemaal goed waren tart het ongelooflijke.

De Amerikaanse romanschrijver Mark Twain bond de kat de bel aan. Hij openbaarde hoe, einde van de 19de eeuw, verschillende mummies gewoon in de stoomketel van de locomotief werden gesmeten. Zij dienden als brandstof. Volgens een getuigenis van Twain riep een machinist op een gegeven ogenblik zelfs tot zijn maat:
"Deze nietsnutten dienen toch tot niets. Zij zijn geen cent waard. Geef mij maar een koning door... ". De machinisten kwamen slechts na de grafrovers en andere oneerbiedigen.
De lijdensweg van de mummies begon al in de 12de eeuw.
Toen circuleerde de wijsheid dat een tot poeder herwerkte mummie magische krachten bezat en vele ziekten kon genezen.
Duizenden mummies werden toen tot een geneesmiddel herleid. Anderen werden gekookt om de vetstoffen te recupereren waarmee ze waren behandeld om de eeuwen te trotseren.
Het "mummiepoeder" werd een mode en zelfs de Franse koning François I was er een gretig afnemer van.
Maar mummies waren nog goed voor andere dingen. Christine El Mahdi, een Egyptologe, vertelde hoe de Amerikaan Augustus Stanwood in de 19de eeuw tonnen mummiewindels liet invoeren om er in de staat Maine papier van te maken.
Omstreeks het begin van onze eeuw had touroperator Cook er een gewoonte van gemaakt om zijn klanten een mummie te schenken, die ze van zijn windels mochten ontdoen.
De Brit Thomas Greenhil was de eerste die de kunst van het mummificeren ging onderzoeken.
De wetenschapsmensen, die in 1798 Napoleon Bonaparte tijdens zijn veroveringstochten vergezelden, onderzochten de mummies geenszins op een zachtaardige manier. Zij verbrijzelden de borstkassen en ledematen tijdens hun onderzoek. Gelukkig voor Seti I en Ramses II was het geen Fransman, maar een Paduaan, Giambattista Belzoni, die hun graven gevonden heeft.
Ramses II, wiens mummie nadien werd opgegraven door de Fransman Gaston Maspero, onderging zowat hetzelfde lot. Hij werd ontrafeld op 1 juni 1886, net een eeuw geleden, maar dat gebeurde in amper een kwartier en met zo'n haast dat zijn schedel werd verbrijzeld. Wellicht ging toen veel wetenschappelijke informatie verloren, die een man, die alles groot zag, postuum nog had kunnen verstrekken.
De ontdekking van de X-stralen in 1895 was een godengeschenk voor de egyptologie. Bij gebrek aan andere middelen, kwam farao Tuthmosis IV zelfs per taxi naar zijn wetenschappelijk onderzoek. Sir Grafton Elliot Smith had toen, in 1912, geen ander vervoermiddel gevonden... Smith ontdekte dank zij de X-stralen, dat het mummificeren van de 21ste dynastie met andere methoden geschiedde.
De Amerikaan, sir Armand Rufer, ontwikkelde in 1910 een methode om menselijke, maar gemummificeerde weefsels, opnieuw elastisch te maken. Zo kon onder meer worden nagegaan welke ziekten de illustere overledenen hadden getroffen. Het nog altijd gevreesde bilharziosis, maar ook arteriosclerose, de pokken, tuberculose en afwijkingen in het beendergestel blijken indertijd vele sterfgevallen te hebben veroorzaakt.
Dank zij dit soort onderzoek werd Maspero vrijgesproken. De schedelfractuur van Ramses II dateerde al van tijdens zijn mummificatie.
Onder de producten, die voor zijn balseming werden gebruikt, vond men ook sporen van tabak, terwijl algemeen wordt aangenomen dat Colombus deze plant meebracht van de indianen, die hij ontmoette in Amerika.
Met de X-stralen en de nog meer geperfectioneerde vorsingstechnologie kon intussen warden uitgemaakt dat bij de balseming van sommige mummies tot 46 planten werden gebruikt. Een andere mummie, afkomstig uit Luxor, was omwikkeld met 845 meter aan banden.
Op basis van al die gegevens zijn enkele Amerikaanse professoren zelf aan het mummificeren begonnen. Zij gebruikten hiervoor een lichaam dat aan de wetenschap was afgestaan.
Bob Bryer van Long Island is meteen de eerste balsemnaar van de 20ste eeuw geworden.
Intussen werd ook de hulp van satellieten ingeroepen en dank zij hen werd 1995 van succesjaar voor de archeologen.
In de Vallei der Koningen van het oude Thebe ontdekte de Amerikaan Kent Weeks een fabelachtige graftombe van meer dan 3000 jaar oud. Zij bevatte lichamen van de zonen van Ramses II uit de 19de dynastie. Met zijn acht echtgenotes verwekte de vinnige farao een honderdtal kinderen. In de door Weeks ontdekte tombe lagen er 52 van hen begraven.
Ei zo na was dit graf in de vergeethoek gebleven. In het begin van vorige eeuw was het al ontdekt door de Britse amateur-archeoloog James Burton, maar die was ervan overtuigd dat het al geplunderd was en interesseerde zich niet verder aan deze tombe.
Een eeuw later ontdekte de Amerikaan Howard Carter het graf van Tutanchamon. Die vond er niet beter op dan de brokstukken van zijn opgravingswerk in de toegang van het andere graf op te stapelen.
Einde 1994 besloot de Egyptische overheid op de plaats van het graf een parking te bouwen, omdat de archeologische waarde van de plek minimaal was. Weeks was de autoriteiten echter voor. En met het gebruik van de allermodernste technologieën vond hij uiteindelijk de 52 graven.


TERUG
VERDER



EGYPTE
Index Religies


©  2001 december  copyright  vilmos  cvg   * information:   webmaster   * using this text for commercial purposes will not be allowed