1 World 2 Travel
|
Egypte
|
Geschiedenis IV
|
Het interludium van de Hyksos
De Herderskoningen kenden alleen de god van oorlog en donder Tweeduizend jaar voor onze tijdrekening vielen herderskoningen, die uit Chaldea kwamen, Egypte binnen. De Grieken noemden hen, veel later, Hyksos (heka = koning, chasu = nomaden). Zij zouden er drie dynastieën - (van de 15de tot de 17de) - zij het ruim 100 jaar, blijven. De Hyksos, die verwant waren aan de Semieten, streken in 1650 voor onze jaartelling in Egypte neer. Hoewel een Grieks-Egyptische priester, Manetho, beweerde dat zij het rijk zonder slag of stoot veroverden, nemen hedendaagse histiorici aan dat de Hyksos succesvol de tactiek van de geleidelijke penetratie toepasten. Zoals de Romeinen later de Griekse cultuur zouden overnemen, zo hadden de Hyksos zich aan de Egyptische cultuur aangepast. Thebe, met Karnak als het heilig centrum, behield zijn onafhankelijkheid, doch Avaris - meer in het noorden gelegen werd de hoofdstad. Jozef - uit de Bijbel - werd eerste minister aan het Hof van de Hyksos. Stichter van de Hyksos-dynastie was Salitis. Hij kreeg de steun van de lokale bevolking voor wie het dagelijks bestaan bleef wat het was: hard werken op de akkers, in de moerassen en in de werkplaatsen. Binnen de muren van Karnak zouden de plannen voor de herovering van Egypte gesmeed zijn. De uitvoering ervan zou echter 100 jaar op zich laten wachten. De Hyksos vernietigden heel wat in Egypte. Zij kenden geen Re maar wel Tesjub, God van oorlog en donder, die later bij de Hittieten één der bijzonderste Goden zou worden. Tesjub was eigenlijk de god Baäl, die vereerd werd in de Fenicisch-Semitische gebieden rondom Libanon en Palestina. Voor de diepgelovige Egyptenaren werd Tesjub vergeleken met Seth, de God van het slechte, die iedere dag door Re, de Zonnegod, verpletterd werd. Zo stonden twee godsdiensten loodrecht tegenover elkaar. Amon-Ra zou echter gedurende heel de bezettingsperiode - duizend jaar! - in Karnak vereerd gebleven zijn. Het einde van de bezetting Alexandre Moret geeft in (Histoire Ancienne) volgend relaas over het einde van de Hyksos-bezetting. Op het einde van de 17de dynastie (1650-1550) heerste er een koninklijke familie in Thebe. Twee broers Seqenjenré - Tau. Zij waren vazallen die moeilijk het juk van de Hyksos-koning Apophis III konden torsen. Een papyrus van de 19de dynastie heeft volgende legende bewaard: Het gebeurde dat Kemi, de prooi was van de pest (de Hyksos). Er bestond geen Farao meer als enige koning. Koning Seqenjenré was regent over het Zuiden, maar de pest was in Heliopolis en de grote koning Apophis resideerde in Avaris, alwaar hij geschenken kreeg uit gans de wereld. Doch Apophis eerde Seth als heer en meester en eerde geen enkele andere God op deze aarde. Om Seqenjenré te vernederen, die nog steeds Amon-Ra eerde, stuurde Apophis hem een uitdaging in de vorm van een raadsel. Kon hij het raadsel oplossen, dan zou Apophis zich bekeren tot Amon-Ra. Kon hij het raadsel niet oplossen, dan zou Seqenjenré Amon-Ra afzweren. Het antwoord was een oorlogsverklaring. Seqenjenré sneuvelde met een gespleten schedel zoals zou blijken uit zijn teruggevonden mummie. Het Egyptische volk, aangemoedigd door die moedige daad, wilde zijn vrijheid herwinnen. Seqenjenré liet twee zonen na. De eerste was Kamosis, die Midden-Egypte zou bevrijden en de jongste was Ahmosis, die de Hyksos definitief uit Avaris zou verdrijven en meteen de 18de dynastie, (1550-1305) zou stichten. Tot daar Alexandre Moret. Volgens andere bronnen kon Kamosis de vijanden verjagen met de hulp van Amon-Ra. Ook de god Thot zou hem hebben geholpen. Kamosis bestempelde zichzelf overigens als de zoon van Thot. De naam van de god leefde tijdens de 18de dynastie voort in die van de faraogeneratie van Thutmosis (1550-1305). De onafhankelijkheidsstrijd tegen de Hyksos werd gebeiteld teruggevonden in een graf te El Kab (125 kilometer zuidelijk van Karnak), waar een Belgische archeologische zending onder leiding van prof. H. De Meulenaere met succes verrichtte. Ahmosis, zoon van Abana, was vlootkapitein in het leger van Seqenjenré. Nadat hij de Hyksos had verjaagd, zou hij Egypte helemaal hebben gereorganiseerd. De Hyksos vochten ook met een sikkelvormig zwaard van Aziatische afkomst, de harpe. Zij kenden het paardengespan. Dat zou leiden tot nieuwe oorlogstactieken in latere Egyptische legers. Paarden werden indertijd ook in Libië al gebruikt door de Garamanten, een vreemd volk dat vooral ten tijde van de Romeinse overheersing - later dan de Hyksos dus - van zich zou doen spreken, maar waarvan de afkomst totaal ongekend is. Na de bevrijding door Ahmosis geraakten politiek en godsdienst bijzonder verstrengeld. Karnak kende een nieuwe bloeiperiode ter meerdere glorie van Amon-Ra. Memphis en Heliopolis, religieuze centra van het Oude Rijk, verloren hun rol. Met de 18de dynastie (1550-1305) ging ook het Nieuwe Rijk in. Ruim 500 jaar zou het Nieuwe Rijk duren en het zou één van de hoogtepunten worden uit de geschiedenis én van Egypte én van Karnak, de stad van Amon. De 'verwoesters' In Beni Hasan prijkt de Speos Artemidos. De Grieken noemden hem zo omdat zij de godin Pachet, die er vereerd werd, gelijkschakelden met Artemis. Koningin Hatsjepsut liet tijdens de 18de dynastie een inscriptie aanbrengen op de gevel waarin gewag wordt gemaakt van de verwoestingen die de Hyksos verrichtten. Haar opvolger Thutmosis III liet alles verwijderen. In de tempel vallen reliëfs te bewonderen van Seti I (19de dynastie). TERUG |
EGYPTE Main Page |